A. Opwarmoefening

B. lees alles terug wat je in de vorige opdrachten geschreven hebt. Waarschijnlijk is er één huis in je leven dat je het meest raakt. Dat kan goed het huis zijn dat getroffen is door de bevingen, of het huis waar je op hoopt als dat alles achter je ligt. Schrijf dat huis een brief, vertel het wat je raakt in jullie gezamenlijke geschiedenis, wat het bij je oproept en verder alles wat je aan dat huis kwijt wilt.

Lief huis, ik ga je verlaten. Snel al, dit jaar nog. Ik doe het zelf, ik heb het zelf besloten, maar toch, ik rouw om je. Nu al. Alle stappen op je trappen, alle snikken, alle kreunen van pijn, van verdriet, van genot, alle onbedaarlijke lachbuien, alle onbedaarlijke huilbuien, alle barensweeën die jij zwijgend doorstaan hebt, alle zweetdruppels van alle schoonmaakbeurten: ze zitten in je muren, in je latex, je behang, in je stenen, in je kieren, in je vochtplekken, in je oksels. Ik kruip in je weg, maar niet zo lang meer. Ik huil om je scheuren, ik huil om je onveiligheid, ik huil, ik huil omdat ik je ga verlaten. Ik huil om de jaren dat je niet meer mijn huis kan zijn, om het afbreken van onze geschiedenis, het verlies van onze toekomst. Ik huil om het verlies van alweer een plek die niet voort mocht bestaan, waar ruw een einde aan komt. Dit had niet zo moeten zijn.