Thema Kiezen, 2e opdracht.

Opwarmen: lees je tekst van vorige week nog een keer door. Kies uit je tekst 1 zin die je opvalt. Omdat hij mooi is, prikkelend, grappig, of omdat hij je raakt. Schrijf die bovenaan je papier. Begin van daaruit te schrijven, 10 minuten.
Heb je vorige week niet geschreven, of heb je je tekst niet meer bij de hand? Begin dan bijvoorbeeld met de zin: Kiezen is verliezen! 

Als je klaar bent, geef je je schrijfhand even rust, en lees je je tekst terug. Kies er 1 woord uit, dat voor jou van betekenis is.

Schrijf vanuit dit woord een klein gedicht in de vorm van een elfje. Een elfje is een gedichtje van 11 woorden., dat je als volgt opbouwt:

  • de eerste dichtregel: een woord
  • de tweede regel: twee woorden
  • de derde regel: drie woorden
  • de vierde regel: vier woorden
  • de vijfde regel: één woord, dat het gedicht samenvat

Als dit allemaal gelukt is, kijk dan nog eens terug naar hoe je gewerkt hebt. Deze opdracht was een aaneenschakeling van keuzes.Weet je nog op welke momenten je iets gekozen hebt, de opvallende zin, de haperingen in het schrijven van je tekst, het woord dat je koos? De keuzes die je maakte bij het schrijven van je elfje?
Kan je zien hoe de keuzes die je maakte met elkaar samenhingen? Heb je steeds één lijn van achtereenvolgende keuzes gemaakt, bijvoorbeeld door één thema steeds verder uit te werken, of ben je ergens opnieuw begonnen?

Schrijf  een korte tekst over je bevindingen of schrijf voor jezelf een tegeltjes wijsheid over kiezen.